Woonde tot voor kort op het Paramariboplein. Nu aan de
andere kant van het Surinameplein, met zijn vrouw. Ze hebben drie kinderen.
Alfredo komt oorspronkelijk uit Syracuse op Sicilië. Zijn
vader verkocht groente en fruit op de markt en hij dus ook. Tot hij op zijn 26ste
een aan de muur geplakte oproep las. Werknemers in Holland gezocht. Hij meldde
zich aan. De selectie was al een feest op zich. Hij werd te werk gesteld in staalfabriek
Dinika in Utrecht in 1956. Vervolgens bij Hoogovens en werd toen ondergebracht
in een pension in Amsterdam Oost.
In het nabijgelegen koffiehuis –ja,ja, toen ook al, maar er
werd alleen koffie gedronken- ontmoette hij een lieftallig meisje dat op een
naai-atelier werkte. Met haar vader klikte het wel. Moeder moest even wennen
aan die oudere italiaan. Hij werd gescreend bij het consulaat [zoals
gebruikelijk] of hij op Sicilië niet al getrouwd was. Niet dus. Ze trouwden en
trokken tijdelijk in bij de schoonouders.
Met een kind op komst werd dat wel wat krap en ze togen naar
de Van Spilbeekstraat.
Zoals voor velen werd het werk bij Hoogovens Alfredo te
zwaar. Hij ging door zijn rug en belandde in de wao –die had je toen nog-. Hij
kon echter niet stilzitten en kwam als conciërge op het schooltje van het
Italiaans Cultureel Instituut. Werkte daarna 25 jaar in speeltuin De Buitentuin
in het Rembrandtpark, die allang niet meer bestaat.
Ook de Van Spilbeekstraat werd te klein. Dezelfde
huiseigenaren als die van Ans wilden ‘deze buitenlander’ aanvankelijk niet
hebben, maar gingen tenslotte toch overstag. En zo werden Alfredo en zijn gezin rond 1973 buurtbewoners op het Paramariboplein. De zolderkamers –die vroeger voor de
dienstmeiden bestemd waren- werden kinderkamers.
Ook Alfredo spreekt met weemoed over de activiteiten van de
Leefbaarheidsgroep en sfeer op het pleintje. Veel contacten. De zoon van
Alfredo werkte een tijdje voor Kees Schouten –de groenteman- op de hoek.
Ook hij heugt zich nog het grootse afscheid van
Joop de Postbode en het beschilderen van het electriciteitshuisje.